vrijdag 29 januari 2010

Mars Desert Research Station


Lees meer over het Mars Desert Research Station op de website van Mars Society


Foto: Nicky tijdens een uitleg aan de JWR-minikids

Nicky De Munster neemt deel aan een mars-simulatie-expeditie en bevindt zich van 7 februari tot 24 februari 2010 in het Mars Desert Research Station ten zuiden van Utah in de Verenigde Staten. Dit onderzoeksstation is niet toevallig daar gevestigd: de woestijn ginder lijkt sterk op het Mars-landschap. De zeskoppige ploeg wordt 15 dagen opgesloten in een twee verdiepingen hoge mars-habitat. Als ze die verlaten moeten ze een ruimtepak aandoen. Nicky heeft tijdens deze expeditie de functie van boordingenieur.

Je kan op webcams de expeditie zien (opgelet er is een tijdsverschil van -8 uur, dus soms zie je niets omdat het in Utah nog donker is) http://www.freemars.org/mdrscam/
Dit is de blog van Nicky: http://www.nickyonmars.blogspot.com/

Een interview met Nancy Vermeulen, commander van MDRS90




Om het artikel te lezen: klik op de afbeeldingen.
Bron: Libelle nr 53/3340, 31 december 2009

Over het ontwikkelen van dobbelstenen

Eén van de dingen die we leerden van Creax is, hoe je met behulp van een concept kan uitleggen hoe je brein werkt. Zo'n concept, en de taal die daarbij wordt gehanteerd is dus handig om uit te leggen hoe dat van Tijl werkt. Voorwaar geen gemakkelijke opgave want zoals het brein tikt bij Tijl, tikt het nergens. Dat brein dat flitst van links naar rechts en vice versa (meer rechts dan links) en is amper bij te houden.

Creax gebruikt de term: product DNA. Héél summier uitgelegd, komt het erop neer dat je voor het zoeken naar, of het ontwikkelen van producten, naar andere producten kijkt in je omgeving en nagaat uit welke verschillende elementen een product is opgebouwd: het product DNA. Je gebruikt dan een paar genen van dat ene product en brengt ze over naar een nieuw product. Creax kan dit beter uitleggen dan ik.

In ons spel willen we een dobbelsteen gebruiken. Maar een gewone dobbelsteen vinden wij saai. We gingen dus op zoek naar een minder saaie dobbelsteen en vonden deze shaking dice: de lampjes branden zodra je aan deze dobbelsteen schudt. Als je hem weer stil houdt, blijven er een aantal lampjes branden.

Wij zijn een fan van ledlampjes, en van flitsende dingen. Dus is Tijl nu bezig om het DNA van verschillende producten in te passen in een nieuw product. Hij is halfweg, en je ziet hem hier voor zijn webcam:

En weer een nieuwe fase ...


Zo. We zijn weer goed en wel begonnen aan een nieuw kalenderjaar, met meetings en een druk werkschema en vooral: nieuwe imput.
We krijgen versterking van VOKA-medewerkers. Tijl, onze JWR-man trekt nu ook bovenop zijn astronautenpak ook een vliegeniersplunje aan, kreeg een bureau(tje) in de V.U.B. en ontwikkelt tussendoor ook nog eens een nieuwe flashy dobbelsteen.
Nog goed nieuws is dat er tekenaars staan te trappelen om mee te werken. Die zullen mee het beeld van Oma bepalen. En zo te horen brengt Oma ook Opa tot leven. Maar daarover later meer.
Volgende week komt Sarah van Ideefiks koffie drinken en sfeer opsnuiven. Sfeersnuivers en koffiedrinkers brengen altijd nieuwe en frisse ideeën mee. Daar kijken we naar uit.
Eind februari hopen we online te komen met een nieuwe website waar deze blog een plaats in krijgt en ondertussen loopt de mailbox vol met mails van kleuterleerkrachten die met hun kleuters willen werken rond ruimte en ruimtevaart. Een mens zou al van minder het hoofd verliezen. Het bloggen schoot er een beetje bij in, maar, voor wie ons blijft volgen: don't worry, we halen de achterstand in!

donderdag 14 januari 2010

Een spacy vloerpuzzel

Tijdens een speurtocht in een speelgoedwinkel in Beernem vond ik deze spacy zonnestelstelpuzzel van Crocodile Creek. Hij is 50 cm op 76 cm bevat 50 stukjes en zit in een mooi koffertje. Je kan hem ook online bestellen, o.a. bij Twenga
In dezelfde serie is er ook een zonnestelselbal, een zonnestelselplacemat, zonnestelseldrinkbeker.

Tijl

dinsdag 12 januari 2010

kan een meteoriet ook op je hoofd vallen?

Gisteren liepen we in de VUB professor Philippe Claeys tegen het lijf. Een gelukkig toeval, want prof. Claeys is de promotor van Steven Goderis. Steven is een geochemist, een wetenschapper dus, die met zijn neus naar de grond op Antartica rondloopt. Steven zoekt er in het gebied rond het Prinses Elisabeth-station naar meteorieten.


Zo stel ik mij dit voor: Steven loopt er rond met een zak op zijn rug, net als klein-duimpje-die- in-het-grote-bos-op-zoek-gaat-naar-steentjes, zoekt Steven ook naar stenen, naar meteorieten. Niet in een groot donker bos, maar in een enorme witte vlakte, de zak over de schouder en telkens er een steen voor zijn voeten komt, raapt hij die op en stopt hij die in zijn zak. Als Steven terug is zullen we hem vragen of dit de manier is waarop je zoekt naar meteorieten op Antartica.
Steven is aan het werk met Japanse collega-wetenschappers. Hij mailde ons voor hij vertrok, maar op 15 februari 2010 is hij terug. Hopelijk heeft hij dan veel meteorieten mee en mogen we ook veel vragen stellen.



Prof. Claeys vertelde ons dat er jaarlijks zo'n 4 ton meteorieten op de aarde neerploffen. Meteorieten zijn de resten van meteoren, brokken stof en puin uit de ruimte. Meteoren die worden aangetrokken door de aarde komen in de dampkring terecht, waar ze meestal helemaal opbranden. Als dat gebeurt, zien wij vanop de aarde een lichtflits. We noemen dat dan een vallende ster .

De meteorieten, die tijdens deze missie worden gevonden op Antartica, worden netjes verdeeld tussen de Belgen en de Japanners. Als ze hele grote vinden die zeer waardevol zijn voor het onderzoek naar het ontstaan van de ruimte, dan zagen ze die in twee en nemen ze elk de helft mee terug naar België en Japan. De Belgische meteorieten komen na het onderzoek terecht in het Museum voor Natuurwetenschappen in Brussel.

Antartica is een goede plek om te zoeken naar meteorieten: door de droogte en het feit dat ze ingekapseld worden door het ijs blijven ze langer bewaard dan elders. De almaar bewegende ijsschotsen duwen de meteorieten naar de oppervlakte. Hopelijk kan Steven die vinden en meebrengen.

Grote meteorieten maken kraters in het aardoppervlak. De beroemdste is de enorme Meteoor Crater in Arizona

Met behulp van een experiment kunnen we te weten komen waarvan de grootte van een krater afhangt.

Wat heb je nodig?

Bloem, cacao, een bakje en een aantal knikkers van verschillende grootte.

Vul het bakje met witte bloem en strooi er een laagje chocoladepoeder over.

Wat vragen we ons af?
- als we een grote knikker laten vallen in het bakje, ziet de krater er dan anders uit dan wanneer we een kleine knikker laten vallen?
- als we op een stoel gaan staan, en we laten de knikker van een grotere hoogte in het bakje vallen, wat gebeurt er dan met de knikker? Ziet de krater er anders uit dan wanneer we de knikkers laten vallen terwijl we op onze knieën naast het bakje zitten?

De kans dat een meteoriet op je hoofd valt is echt wel héél klein, één kans op 100 miljoen. Meestal weet je niet eens dat een steen die op de grond ligt een meteoriet is, maar het kan dus wel.

Bijna 60 jaar geleden werd Ann Elizabeth Hodges, een Amerikaanse mevrouw "geraakt" door een neervallende meteoriet. Ze is er niet van dood gegaan en de meteoriet werd naar haar genoemd: de Hodges meteoriet. En niet zo lang geleden, in 2009, viel een heel klein stukje van een meteoriet op de hand van de 14-jarige Duitse jongen Gerrit Blank. De meteoriet viel daarna op de grond en zorgde voor een krater op de stoep.


donderdag 7 januari 2010

Storm op Jupiter

Jupiter is heavy ! Niet alleen is hij gigantisch groot, hij is ook nog eens heel snel. Binnen de 10 uur draait hij helemaal om zijn as. We kunnen hem ook zien. Mars, die we ook kunnen zien, staat dichter bij de aarde, maar Jupiter kunnen we veel duidelijker zien. Met een verrekijker kunnen we zelfs zijn manen zien. Indien de zon een basketbal zou zijn, dan zou Jupiter een pingpongbal zijn. En de aarde? wel die past wel 1300 keer in dat pingpongballetje.

Als we door een sterke telescoop naar Jupiter kijken, zien we strepen op het oppervlak. Maar dat oppervlak is niet vast. Het bestaat uit gas: waterstof en helium, een hele dikke laag die naarmate je dichter bij de kern komt vloeibaar wordt, en nog dichter bij de kern een soort vloeibaar metaal wordt. We kunnen er dus niet op landen, ons ruimteschip zou helemaal plat gedrukt worden. De strepen die je kan zien zijn wolkenbanden. En in die wolkenbanden woeden grote stormen met enorme snelheden.

Een van de stormen die we kunnen zien is de Grote Rode Vlek. Deze storm is al meer dan 300 jaar bezig. Dat weten we omdat hij 300 jaar geleden al werd ontdekt door Galileo, een beroemde wetenschapper uit de 17de eeuw.

Met de volgende proef kunnen we een Jupiterstorm nabootsen:

Wat heb je nodig?
- een doorzichtige kom
- een kop volle melk
- rode voedselkleurstof
- gele voedselkleurstof
- vaatwasmiddel
- een pipetje

Wat moet je doen?
1. Giet de kop melk in de doorzichtige bokaal met een brede hals
2. Voeg er voorzichtig met behulp van het pipet één druppel rode en één druppel gele kleurstof aan toe
3. draai de kom zachtjes rond (niet te veel!) om de melk in beweging te brengen
4. breng nu één druppel vaatwasmiddel bovenop elke druppel kleurstof en blijf de kom zachtjes draaien.
Het vaatwasmiddel breekt de oppervlaktespanning waardoor de kleurstof uiteenspat.
Ga dan achteruit staan en kijk hoe de storm gaat razen !

woensdag 6 januari 2010

Hoe komt Mars aan haar rode kleur?


Mars wordt de rode planeet genoemd. Soms kan je Mars met het blote oog zien. Uitkijken naar een rode stip dus!
Op de foto zie je de marslander Rover Spirit. Die landde op Mars en maakt foto's. Via de website van Nasa kunnen we nu kijken hoe het er op Mars uitziet. Nasa plakte een aantal foto's aan elkaar zodat het lijkt alsof je zelf op Mars staat!
Klik op de foto hieronder en beweeg dan met de muis over de foto.


De rode kleur van Mars komt door het ijzer aan de oppervlakte. Het ijzer is namelijk gaan roesten. Roest heeft een rode kleur.

Met een proef kunnen we de rode kleur van Mars nabootsen.

Ijzer gaat dus roesten door water. De kleur van Mars wijst erop dat er ooit water was op deze planeet.

Voor de proef heb je het volgende nodig:
een ovenschaal - zand - staalwol - een schaar - plastiek handschoenen - een kan met water - een kleurenfoto van Mars

Zo ga je te werk:
1. Vul een ovenschaal half met zand
2. Doe de handschoenen aan en versnipper met een schaar de staalwol tot stukjes van 2 cm. Vermeng ze met het zand.
3. Giet genoeg water in de schaal om het zandmengsel net te bedekken.
4. Laat de schaal op een veilige plaats staan.
5. Controleer elke dag de schaal. Naarmate het water verdampt, voeg je er wat bij om het mengsel vochtig te houden.
6. Controleer de schaal na drie dagen weer. Heeft het mengsel al dezelfde kleur als Mars? Vergelijk het met de foto.

Vraag: Na hoeveel dagen had het mengsel dezelfde kleur als Mars?

Voor Juf Eva


We stuurden dit krantenartikel naar je mailbox. Maar je kan het hier ook afplukken.
De jongen uit het artikel heeft dezelfde leeftijd als de kinderen in de klas.
Het is een klein stukje tekst dat veel stof tot discussie biedt.

Wat weten de kinderen al over de maan? Kan je op de maan leven? Wat is er nodig om te kunnen overleven op een andere planeet? Is de maan een planeet? Is er licht op de maan?
Zijn er al veel mensen naar de maan geweest? Hoe gaan mensen naar de maan? Zou er water zijn op de maan? Waarom worden er vlaggen op de maan geplant? Hoe komt het dat de vlag blijft wapperen? Is er wind op de maan? Waarom kan je niet gewoon in je t-shirtje over de maan lopen? Op de maan ligt een kunstwerk, weten jullie hoe dit kunstwerk eruit ziet? Kan je iets horen als je op de maan bent? Wat zou jij doen als je baas was op de maan? Hoe komt de maan aan haar naam? Wij zien altijd maar één kant van de maan. Weet je hoe dat komt? Er zijn liedjes gemaakt over "the dark side of the moon", mensen gaan fantaseren over de kant van de maan die ze nooit zien. Wat zijn die vlekken die we zien op de maan? Weet je wat kraters zijn? Hoe maak je zelf een krater? Als je naar de maan zou willen, hoe zou je er dan kunnen naartoe gaan? Hoe groot is de maan eigenlijk? Hoe komt het dat we de ene dag de maan zien als een hele ronde bol en een andere dag maar een halve? Zijn er nog andere maanvormen?

Alle vragen kunnen op een lijst, een mindmap, een woordspin worden gezet. Een mindmap heeft als voordeel dat er altijd een takje bij kan. De mindmap kan groeien..

Wij kennen de antwoorden, maar we kunnen die ook samen met de kinderen zoeken. We kunnen ondertussen leren over zwaartekracht, over luchtdruk, over temperaturen, over maanfasen, over licht en geluid, ... 1000 mogelijkheden... afhankelijk van de interesse van de kinderen.


Toch liever een voorleesverhaal? Op Lesidee vind je een voorleesverhaal over de maansverduistering: de dieren in het bos worden heel ongerust als ze de maan zien verdwijnen. Ze denken dat mannen met een gele jas stukken van de maan aan het stelen zijn om nog meer van die gele jassen te maken en roepen de hulp in van een tovenaar.

Een maansverduistering komt zo'n 66 keer op honderd jaar voor. De laatste maansverduistering vond plaats op 21 februari 2008 en de eerstvolgende kan je waarnemen op 21 december 2010. Een maansverduistering ontstaat wanneer de aarde tussen de zon en de maan in staat zodat het licht van de zon niet meer op de maan kan schijnen.

Met dit verhaal als start kan je met kinderen kijkdozen maken waarbij je de maan in de doos hangt en aan de zijkanten van de doos gaten maakt zodat je er een zaklamp kan door laten schijnen. De zaklamp is de zon. Door de andere gaten kan je piepen. Zo zie je dat de maan verlicht wordt door de zon en dat, afhankelijk van waar je je bevindt slechts stukjes van de maan verlicht ziet.

Oma naar de Gaspard De Colignyschool


We kunnen geen spel ontwikkelen als we aan ons bureautje blijven zitten. We zijn elke keer blij als er vragen en reacties komen van leerkrachten.
Gisteren kregen we een telefoontje van Juf Eva van het tweede leerjaar van de Gaspard De Colignyschool in Gent. We spraken af om samen te werken. Samen met Eva kunnen we ons aanbod bijschaven, en goed afstemmen op wat leerkrachten vragen.

Ons aanbod richt zich naar leerkrachten van oudste kleuters en eerste en tweede leerjaar. Kinderen van ongeveer 5 tot 8 jaar, waarbij leeftijd eigenlijk een kleinere rol speelt dan de interesse van de kinderen. Wij zeggen nooit: "daar ben je nog te jong voor, of daar ben je al te oud voor." Wat voor het ene kind te simpel is, is voor het andere kind misschien te moeilijk. Kinderen ontwikkelen zich divers en zijn allemaal verschillend.

Om de interesses van de kinderen te kunnen inschatten zal Eva in haar klas een kringgesprek houden. Eventueel vertrekkend van een voorleesverhaal of het krantenartikel over de jongen die denkt dat hij nu een stukje van de maan bezit. Het eerste prikkelt de fantasie van kinderen, het tweede speelt in op de actualiteit. Tijdens het kringgesprek kan een mindmap of een woordspin worden gemaakt: wat weten we nu al over de ruimte en de ruimtevaart en wat willen we nu nog weten. Dat is de startsituatie: het aftasten van het thema.

Wij denken dat als je kinderen laat experimenteren en proeven van wetenschappen, dat er dan pas meer en andere vragen komen uit de kinderen zelf. Onze visie is dat de leerkracht niet altijd de kennisoverdrager moet zijn, maar wel de coach in het leerproces. Concreet bedoelen we hiermee dat de leerkracht een leeromgeving kan scheppen waardoor kinderen nieuwsgierig worden en zich ook vragen beginnen stellen. De leerkracht van haar kant kan samen met het kind op zoek gaan naar de antwoorden op die vragen. Leren is een proces. De leerkracht biedt iets aan, schept goede leeromstandigheden en coacht dan verder het proces.

Mijmeringen


Van Lode Stevens

dinsdag 5 januari 2010

Van wie is de maan? En wie geeft sterren een naam?

De nieuwjaarscadeautjes zijn ondertussen uitgepakt. In het pakje van de achtjarige Luca zat een kader, met daarin een papier. Om aan de muur te hangen en te dromen..

Op het papier staat dat Luca eigenaar is geworden van een stukje van de maan. Maar kan dat?

Je kan wel een papier kopen, maar geen stukje maan. In 1967 spraken 62 landen met elkaar af dat de ruimte en alles wat in de ruimte is, van niemand is. De 62 landen ondertekenden een verklaring: de Outer Space Treaty.
Dus, als de maan van niemand is, kan je ze ook niet kopen of verkopen.

Zolang er mensen zijn die willen betalen voor een stuk papier zullen er mensen zijn die stukjes maan verkopen. Luca droomt er alvast van om zelf ook eens naar de maan te vliegen, en hij wil ook een wolkenkrabber bouwen op de maan. Luca zegt dat hij tot 5 kilometer diep mag graven. En hij kwam in de krant, want hij is de eerste Belg die in New York een maan-certificaat kocht van de Lunar Republic. Behalve die Lunar Republic zijn er nog mensen die handel drijven in het verkopen van stukjes maan.
Dat ruimte en ruimtevaart niet echt een hobby is van Luca is duidelijk: een echte astronoom-in-spe zou geen stukjes maan kopen. Die zou weten van wie de ruimte is.

Er zijn nog andere handeltjes bedacht. Je kan ook betalen voor het geven van een naam aan een ster. Als je weet dat er meer sterren zijn dan zandkorreltjes op de aarde kunnen de handelaars in sterrennamen nog wel een tijdje bezig blijven. En veel geld verdienen.
Namen aan sterren worden natuurlijk niet gegeven door mensen die papieren verkopen maar door the International Astronomical Union. Het is de International Astronomical Union die beslist of Pluto wel of geen planeet is, of welke naam een ster krijgt.

zondag 3 januari 2010

Akademos: "Jong geleerd is oud gedaan"


Uit het decembernummer van Akademos, het informatiemagazine van de V.U.B. :
Jong geleerd is oud gedaan

"Als Vlaanderen economisch wil groeien, dan heeft het nood aan innovatieve denkers en geschoolde technici. Maar helaas gaat in het onderwijs veel talent verloren", zeggen Wim Van Broeck en Mieke Van Kerkhove van de cel R&D wetenschapscommunicatie. Daarom heeft de Vrije Universiteit Brussel samen met de Erasmushogeschool Brussel een reeks projecten ontwikkeld voor kinderen jongeren van vijf tot achttien.

"Het Vlaams onderwijs werkt nog steeds te vaak vanuit een vooral orale traditie, met de leraar vooraan in de klas. Toekomstgericht onderwijs daarentegen sluit aan bij de digitale revolutie en maakt gebruik van innovatieve en nieuwe vormen van leren", zegt Mieke Van Kerkhove. "Kinderen moeten zelfstandig leren leren en leren werken in kleinere groepen, leerkrachten moeten meer de coach worden van kleinere groepjes zelfstandig lerende kinderen".
Er zijn ook andere 'leer-talen' nodig, die niet enkel gebruik maken van de Nederlandse woordenschat, maar ook van beeldtaal en spelletjes. Leervormen die ervoor zorgen dat leerlingen hun talenten niet verloren zien gaan en dat ze niet voortijdig de school verlaten, gedemotiveerd en zonder zelfvertrouwen.
"Talenten voor wetenschap en techniek moeten systematisch en herhaaldelijk aangeboord worden tijdens de schoolloopbaan van een kind. Je moet daar zo vroeg mogelijk mee beginnen", zegt Wim Van Broeck. "Je moet dus technische en wetenschappelijke projecten al in het basisonderwijs implementeren, wil je na het secundair onderwijs genoeg studenten hebben die onderlegd zijn in wetenschap en techniek. Wetenschappelijke en technische talenten van kinderen kunnen al in de kleuterklas ontdekt, gestimuleerd en ontwikkeld worden."
In de projecten spreken we het spontaan en natuurlijk onderzoekend gedrag van kinderen aan. Kinderen maken zich proefondervindelijk wetenschappelijke inzichten eigen en leggen zo de kiem voor het verder exploreren van de wereld om hen heen. Kenmerkende eigenschappen van het wetenschappelijk denken zijn: de drang om dingen te onderzoeken, de kunst om voorspellingen te maken, verklaringen te zoeken, oog te hebben voor verschijnselen en technieken in de dagdagelijkse omgeving. Een wetenschapper is nieuwsgierig en wil antwoorden kennen. Een onderzoeker wil proefondervindelijk komen tot het antwoord op vragen. Wetenschappers experimenteren met de kennis die ze opbouwen.
"Onderwijs moet kinderen prikkelen om 'out of the box' te denken", zegt Wim Van Broeck. "In de unieke leeromgeving van bijvoorbeeld "Oma Gaat De Ruimte in!", I love IT, Urban Game en Robocup Junior lossen kinderen en jongeren creatief en ongeremd problemen op. Ze leren hun plan trekken. Dit zijn competenties die de basis vormen voor succesvol ondernemerschap".

Oma gaat de ruimte in


  © Blogger templates Inspiration by Ourblogtemplates.com 2008

Back to TOP